Eveline

Perfectionistisch

Eveline is een vrouw van 37 jaar. Ze is werkzaam als personal coach. Ze heeft rugklachten en is snel moe. Ze zou graag meer balans willen vinden tussen rust en activiteit. Tijdens het eerste gesprek komt Eveline “strak” en gespannen op me over. Ze eist veel van zichzelf, ze is heel perfectionistisch. Ze houdt niet zo van zeuren en “tutten”. Ze deelt haar gevoelens niet graag met andere mensen. Als ik haar aanraak blijkt ze heel alert te zijn en met veel spanning te reageren. Ze heeft moeite met een zachte vriendelijke aanraking, die weert ze als het ware af. Ze merkt tijdens dat aanraken dat alles wat moeilijk voor haar is spanning in de rugspieren oplevert.

Op de bal

Ik vraag Eveline op een grote bal te gaan zitten zonder contact met de voeten op de grond. Ze doet “braaf” wat ik vraag maar blijkt inwendig doodsbang te zijn. Ik stel haar voor een stapje terug te doen door op een kleinere bal met de oefening te beginnen. Dat is een eye-opener, ze maakt het zichzelf eigenlijk nooit zo makkelijk. Bovendien is ze gewend zich groot te houden. Ze wordt zich er langzamerhand steeds meer van bewust dat dit veel spanning veroorzaakt. Bovendien verwacht iedereen steeds veel van haar omdat ze zich zo overtuigend groot voor doet!

Toegankelijker

In haar dagelijks leven gaat Eveline steeds meer rust en ontspanning zoeken. Ze merkt dat ze zich meer bewust wordt van de signalen van haar lijf en dat ze ook sneller en vaker op die signalen regeert. Doordat ze minder “ophoudt” en zachter en ontspannener wordt, wordt ze steeds toegankelijker voor andere mensen. Ze heeft meer energie en heeft weer lol in haar werk. Na 6 sessies besluit ze te stoppen met de haptotherapie omdat ze een beter evenwicht heeft gevonden tussen rust en activiteit in haar leven. Ze heeft geen rugklachten meer.

Anton

Gespannen

Anton maakt op mij een hele gespannen en onrustige indruk. Hij zit op het puntje van zijn stoel en praat veel. Hij is een jaar geleden op 60-jarige leeftijd gestopt met een veeleisende leidinggevende baan. Hij heeft een veel te hoge bloeddruk en heeft moeite met boosheid loslaten. Zelf heeft hij het gevoel dat die boosheid de schuld is van zijn hoge bloeddruk. Hij voert al jaren een proces met iemand die hem voor verleende diensten niet betaald heeft. Dat maakt hem woedend. Als kind is hij erg geslagen door zijn vader. Zijn vader is voor hem een slecht voorbeeld en dit is één van de redenen waarom hij zo moeilijk “even boos” kan worden.

Moeite met loslaten

Gedurende de behandeling komt Anton erachter dat hij sowieso moeite heeft met los laten. Hij voelt zich erg verantwoordelijk voor het welzijn van andere mensen en helpt al voor ze het hem hebben kunnen vragen. De laatste tijd doet hij dit wat minder maar dat veroorzaakt alleen maar meer spanning omdat hij alleen maar zijn neiging “om op te springen” onderdrukt. Door het aanraken wordt Anton zich bewust van zijn lijf. Hij gaat zich meer ontspannen en merkt dat hij minder snel opspringt of  “op scherp staat”. Tijdens een oefening waarin hij staande op een oefentol (een ronde schijf met een half ronde onderkant) balans zoekt voelt hij hoeveel controle hij probeert te houden. Hij leert om deze controle los te laten en merkt dat deze ontspanning niet ten koste van zijn balans gaat.

Minder verzet

Zijn bloeddruk zakt. Hij sport meer waardoor hij ook veel spanning kwijt raakt. Tijdens aanraken ervaart Anton dat hij er veel moeite mee heeft als er aan hem wordt getrokken. Hij houdt het vol, geeft geen kik, maar wordt inwendig boos. Hij leert om zich minder te verzetten en zich niet van de wijs te laten brengen door die trekkracht. In zijn dagelijks leven wordt hij belastbaarder doordat hij zijn aandacht meer in zijn eigen lijf kan houden (in zijn basisgebied: dat wil zeggen: bekkengebied). Na 8 sessies geeft Anton aan genoeg geleerd te hebben. Hij heeft vrijwel geen klachten meer.

Lieke

Van alles ‘moeten’

Lieke is een vrouw van 42 jaar, die werkzaam is in de IT. Ze woont alleen. Ze is door haar huisarts naar mij verwezen omdat ze moeite heeft met ontspannen en haar vrije tijd prettig te besteden. Ze moet steeds van alles van zichzelf en vraagt zich regelmatig af wat ze verder wil met haar leven. Op haar werk moet ze van zichzelf beter zijn dan anderen. Vaak heeft ze het gevoel niet goed genoeg te zijn. Lieke is een stevige vrouw, ze is heel vriendelijk en heeft een “koninklijke” houding. Ik begin de behandeling met het aanraken van de rug en benen van Lieke. Ik voel veel spanning in haar lijf. Ze geeft aan dat ze haar buik intrekt om er “strakker” uit te zien. Ze wordt zich er van bewust dat ze meer in haar hoofd zit dan in haar lijf. Ze begint steeds meer te voelen: o.a. spanning en boosheid.

Angst voor afwijzing

Ik oefen met haar met het contact maken met en uiten van de boosheid, d.m.v. oefeningen, zoals stampen en slaan. Lieke vindt het prettig dat de boosheid er mag zijn. Zo loopt de lading veel minder hoog op. Ze begint zich er ook van bewust te worden dat ze angstig is in het contact met andere mensen, vooral in het begin van het contact. Wat ze dan doet is zich oprichten en afstand nemen (die koninklijke houding). We evalueren de therapie na 4 behandelingen. Lieke is zich veel bewuster geworden van zichzelf en haar gevoel en wil vooral aan de slag gaan met die angst in het contact. We doen oefeningen waarbij Lieke voelt welke afstand ze prettig vindt t.o.v. mij en hoe nabijheid voor haar voelt. Ze ervaart haar enorme angst voor afwijzing en voelt hoe ze zich al bij voorbaat hier tegen verdedigt door zich schrap te zetten. Door aanraken en oefeningen laat ik haar voelen dat ze als het ware kan zakken in haar lijf. Op haar werk merkt ze dat ze eigenlijk helemaal haar lijf niet voelt. Ze is meer aan het overleven en gebruikt thuis eten (snoepen) om haar lijf weer te gaan voelen.

Contact met haar lijf

Ze leert om ook op haar werk contact te houden met haar lijf en krijgt dan minder behoefte aan eten. Ze gaat een dieet volgen en begint af te vallen. Ik vraag Lieke op een grote bal te balanceren. Ze ervaart een enorme angst om te vallen. (Valangst is de fysieke component van faalangst.) Hier zie ik niets van. Ze gaat hard aan het werk om te blijven zitten en remt zo het gevoel van angst. Haar balans wordt daar niet beter van, omdat ze geen rust vindt in haar lijf. Pas als ze stil gaat staan bij haar gevoel voelt ze die angst en een oud verdriet dat ze herkent als het gevoel van als kind nergens bij horen omdat ze niet zo veel durfde. Het vereist veel moed om deze gevoelens toe te laten, ze zijn erg pijnlijk en bedreigend. Toch voelt ze ook opluchting, omdat ze ze niet hoeft weg te houden. Door de angst toe te laten i.p.v. te bevriezen, te verstenen, leert ze met dit gevoel om te gaan. Ze wordt zelfs nieuwsgierig naar nieuwe ervaringen. Ze wil in mijn praktijkruimte dingen uit proberen die ze nooit gedurfd heeft. Ze neemt steeds meer het heft in eigen hand. Ze merkt dat ze meer kan als ze haar angst durft te voelen. Hierdoor bouwt ze zelfvertrouwen op. Ze onderzoekt d.m.v. oefeningen haar angst voor kwetsbaarheid en agressie. Het is een hele overwinning voor haar om een keer in mijn praktijk te boksen.